Samen met de andere leden van de commissie Naturalisaties werd door Sabien hard gewerkt aan een wetsvoorstel om de snel-Belg-wet aan te passen en om de schijnhuwelijken en gezinshereniging aan te pakken. Het wetsvoorstel werd onlangs ingediend en grijpt in op volgende punten.
De procedure om de Belgische nationaliteit te verwerven, werd in de vorige legislatuur versoepeld, maar vertoont hier en daar tekortkomingen. In dit wetsvoorstel wordt de integratiebereidheid van de vreemdeling die de Belgische nationaliteit wenst aan te nemen, ingeschreven. Daaronder wordt verstaan dat de vreemdelingen inspanningen leveren om werk te vinden of de landstaal aan te leren. Bovendien moet die persoon minstens vijf jaar legaal en ononderbroken op ons grondgebied verbleven hebben. Daarnaast krijgt de Staatsveiligheid en het Openbaar Ministerie in plaats van één maand, drie maanden de tijd om hun advies uit te brengen over een nationaliteitsaanvraag. Deze termijn is heel wat realistischer als men bedenkt dat bij een dergelijk onderzoek toch heel wat komt kijken.
Om de gezinshereniging en de schijnhuwelijken aan te pakken, wordt de leeftijdsvoorwaarde van 21 jaar (voordien 18 jaar) voor beide partners ingeschreven. Op deze leeftijd kan de familie en de traditie de potentiële slachtoffers minder sterk of niet dwingen tot een schijnhuwelijk. Huwelijken worden vaak geregeld om vervolgens ook aan de ouders verblijfsrecht toe te kennen, en daarom wordt in dit voorstel het permanente verblijfsrecht voor bloedverwanten in de opgaande lijn (ouders, grootouders) opgeheven. Het voordeel van een schijnhuwelijk (verblijf op ons grondgebied) wordt in dit wetsvoorstel ontnomen door, wanneer blijkt dat de vreemdeling enkel en alleen huwde om een verblijfsvergunning te verkrijgen, tot onmiddellijke uitwijzing over te gaan.