16 december 04 mondelinge vraag

Pleidooi om uithuiszettingen nog meer te beperken.
De huurprijzen van woningen swingen in een aantal steden de pan uit. Meer en meer mensen betalen hun huur niet meer, met alle problemen vandien voor de eigenaar. De eigenaar kan naar de Vrederechter stappen om een procedure uithuiszetting op te starten. In de eerste fase van deze procedure roept de Vrederechter beide partijen bij zich teneinde een overeenkomst na te streven. Het gaat dan meestal om een afbetalingsovereenkomst. Als beide partijen zich echter niet kunnen verzoenen, wordt de zaak ten gronde aanhangig gemaakt en kan de Vrederechter overgaan tot uithuiszetting van de huurder. In deze tweede fase wordt de hulp van het ocmw ingeroepen, maar op dat moment is de relatie tussen huurder en verhuurder al dermate verzuurd dat er bijna geen oplossing meer mogelijk is.
“Waarom betrekken we de ocmw’s dan niet al in de eerste fase van de procedure, namelijk op het moment dat de verzoeningspoging nog moet plaatsvinden,” was de vraag van Sabien aan Minister van Maatschappelijke Integratie Christian Dupont.
“Zij zijn immers onderlegd om tussen te komen bij de onderhandeling over een afbetaling. Want daar loopt het vaak mank. Een huurder erkent vaak bij de Vrederechter dat hij een achterstal te betalen heeft, maar als men hem vraagt hoe hij dit zal betalen wordt kan hij geen realistisch voorstel op tafel leggen. Het ocmw, dat gespecialiseerd is in budgetbegeleiding en het onderhandelen in afbetalingsovereenkomsten, kan dat wel.” Minister Dupont beloofde over dit “interessante” voorstel te debatteren met Minister van Justitie, Onkelinx, die hiertoe een wijziging aan het Gerechtelijk Wetboek zou moeten aanbrengen.