Mondelinge vragen : 14 mei 04
 

 

Artikel 104/166-168 van het Wetboek
Artikel 104/166-168 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen houdt een anomalie in op het vlak van de aftrekbaarheid van kinderopvangkosten. Dit gaf Minister van Financiën, Didier Reynders toe in zijn antwoord op een parlementaire vraag van Sabien (VLD).
Alleen de ouder die het kind ten laste heeft, kan de kosten voor kinderopvang in aftrek brengen. Het kind moet deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige op 1 januari van het aanslagjaar. Volgens de administratieve commentaar moet de vraag of een kind al dan niet deel uitmaakt van het gezin van de belastingplichtige op 1 januari van het aanslagjaar in de praktijk worden beoordeeld aan de hand van de feitelijke en juridische gegevens van elk geval afzonderlijk. Het samenwonen met de belastingplichtige kan worden aangetoond met alle bewijsmiddelen van het gemeen recht, uitgezonderd de eed. Het is niet noodzakelijk dat het betrokken kind op 1 januari van het aanslagjaar ingeschreven is in de bevolkingsregisters van de gemeente waar de belastingplichtige zijn woonplaats heeft. De minister zal zijn administratie laten onderzoeken of de bestaande wettelijke en administratieve bepalingen het mogelijk maken te besluiten dat kinderen gelijktijdig fiscaal ten laste kunnen zijn van twee belastingplichtigen en wat de gevolgen van een dergelijke situatie zijn op alle bepalingen die rekening houden met het begrip kinderen ten laste. “Indien de huidige teksten onvoldoende zouden zijn,” aldus Minister Reynders, “wil ik overwegen om terzake een wetgevend initiatief te nemen.”